Wat bespreek je met de ouders?
Ouders met een kind met ODD zijn in het algemeen voortdurend in strijd met het kind EN met de omgeving. Horeweg (z.j.) zegt dat ouders natuurlijk willen dat het kind "gewoon" doet en niet constant conflicten en vechtpartijen heeft. De moeilijkheid is alleen, dat dit vaak niet lukt. De omgeving geeft de schuld aan de ouders dat zij een gebrek aan opvoedingskwaliteiten hebben, gebrek aan begrip voor de omgeving hebben die er zo'n last van heeft enz. De omgeving vindt vaak ook (ten onrechte) dat zij het voor hun kind opnemen. De ouders kunnen dan geen leerkracht erbij gebruiken die de zoveelste aanval inzet, hoe begrijpelijk dat misschien ook is. Belangrijk is dat je je woorden afweegt. Vraag je af wat je wil bereiken, bereik je dat wanneer je alle vervelende dingen van het kind vertelt? Plaats ook positieve gebeurtenissen in je gesprek. Het kind kan er al weinig aan doen en de ouders nog minder. Toon begrip als leerkracht en probeer samen aan een oplossing te werken, hoe moeilijk dat ook is.
Volgens Marzano (2007) nemen het sociaal-emotioneel functioneren, werkhouding en de schoolprestaties van leerlingen toe wanneer er een goede communicatie is tussen school en ouders. HGW hanteert zeven richtlijnen voor de communicatie met ouders. De eerste drie zijn de meer algemene richtlijnen en de laatste vier zijn vooral voor in een gesprek over een leerling die extra begeleiding nodig heeft. Zie in de linker balk op deze pagina. (Pameijer, Van Beukering & De Lange, 2009)
Het is goed om elk jaar een gesprek aan te vragen over de regels en structuur. Vraag naar uitslagen van onderzoeken en welke behandeling en medicatie de leerling krijgt. Vraag zoveel mogelijk informatie over het kind aan de ouders.
Houdt regelmatig contact om problemen zo snel mogelijk te kunnen bespreken, laat dit niet escaleren maar vertel ook wanneer het wel goed gaat, maak eventueel gebruik van een heen en weer schrift.
Wanneer ouders vragen om tips in de omgang met hun kind met ODD kunt u de volgende tips geven:
1. Structuur
- Geef structuur, dit geeft minder prikkels, hij/zij weet waar het aan toe is, zo komt er minder verzet. Maak gebruik van pictogrammen, een kleurenklok/time-timer, geef overzicht in huis, geef spullen een vaste plek, zorg dat het huis opgeruimd is, voorbereiden van kleding, eten enz.
2. Basisregels
- Negeer consequent negatief gedrag, beloon positief gedrag, straf wanneer nodig; wanneer het een gevaar is voor zichzelf of zijn omgeving, wanneer regels overtreden worden. Straffen, belonen, negeren (mens-en-samenleving, 2014)
- Tolereer fysiek gedrag niet, geef zelf ook het goede voorbeeld.
- Maak gebruik van de drie r-en: rust, reinheid en regelmaat is belangrijk.
- Geef aandacht die uw kind nodig heeft en verdient, dit geeft het gevoel belangrijk, gewenst, geliefd te zijn.
- Het is belangrijk dat uw kind respect heeft voor u anders zal uw gezag afnemen.
- Bespreek nooit het probleemgedrag met anderen met uw kind erbij.
- Accepteer dat uw kind anders is, kan veel tijd kosten en is moeilijk.
- Zoek de talenten van uw kind, stimuleer dit.
- Houd veel toezicht en maak duidelijke afspraken met uw kind.
- Controleer of het kind daadwerkelijk de waarheid spreekt, dit kost tijd en energie maar anders wordt het erger.
- Stel duidelijke grenzen, uw kind kent zelf geen grenzen.
- Laat uw kind zich niet gaan vervelen, laat het actief bezig zijn.
- Houd uw eigen emoties in bedwang.
- Laat uw kind merken dat je gevoelens mag laten zien, leer hem deze herkennen en erkennen.
- Gebruik duidelijke taal, concreet.
- Houd oogcontact, korte instructie, herhalen.
- Heb een neutrale houding.
- Houd geen preken.
- Gebruik een stopinstructie, beloon als het kind luistert.
- Luister echt naar uw kind
4. Eén lijn
- Neem over van de partner als het te veel is voor diegene.
- Trek als ouders één lijn. Niet op één lijn? Bespreek dit zonder het kind.
- Sluit compromissen over basisregels.
(Hartog-Polkerman, 2012)
Als leerkracht kunt u ouders ook een gedragstherapeutische oudertraining adviseren. Gedragstherapeutische oudertrainingen zijn gebaseerd op de leertheorie. Ze gaan ervan uit dat elk gedrag (‘behavior’) wordt uitgelokt door een gebeurtenis (‘antecedent’) en in stand wordt gehouden door de gevolgen (‘consequences’) van dat gedrag. Tijdens oudertrainingen leren de ouders vaardigheden waarmee zij de antecedenten en consequenties van gedrag kunnen veranderen, om zo het gedrag van hun kind positief te beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan een compliment waarmee je positief gedrag kunt belonen, of aan een time-out waarmee ongewenst gedrag vermindert.
In het algemeen blijkt dat gedragstherapeutische oudertrainingen probleemgedrag verminderen.
(Piquero, Farrington, Welsh, Tremblay & Jennings, 2009)
Maak jouw eigen website met JouwWeb